Lana en Lyam zijn dol op elkaar! Ze hebben de grootste plezier samen, kunnen elkaar laten schaterlachen, geven elkaar knuffels en kunnen super leuk samen knutselen. Maar dat is wel op de momenten dat ze elkaar niet in de haren vliegen. Wij vroegen ons daarom af wat je rol als ouders is wanneer er rivaliteit tussen broers en zussen is of dreigt te ontstaan? Gelukkig vond ik een expert; Nicolette Albada Jelgersma van Proud Bear. In dit blog artikel deelt ze haar tips en weet je na het lezen direct wat je als ouders zijnde kunt doen wanneer er sprake is van rivaliteit tussen broers en zussen.
Als kinderen onderling ruzie hebben zijn wij als ouders geen onderdeel van dit conflict
En het is belangrijk dat dat ook zo blijft. Zodra wij ons namelijk mengen in de strijd, zal het voor beide partijen oneerlijk voelen. Wij weten nooit helemaal wat er gebeurd is en als we dat wel denken te weten en de minst bedeelde compenseren, voelt deze gesteunde zich afhankelijk van de ouder (vaak is dat de jongste). Dus hoe irritant de ruzie ook is, of hoe oneerlijk het ook voelt, ga niet oplossen of rechtspreken door bijvoorbeeld iets te zeggen als: ‘En nu is het afgelopen, hup geef die controller aan je zusje jij hebt hem al een half uur’.
Door deze inmenging zal er misschien even rust zijn, degene met de controller geeft deze weg omdat jij dat eist. Maar onderhuids gaat de strijd verder. En voordat je het weet is er weer iets of geeft de één de ander ogenschijnlijk uit het niets bijvoorbeeld een duw.
Wanneer er rivaliteit tussen broers en zussen is, ben je als ouders een coach of vertaler
Dat is een hele neutrale rol, waarbij iedereen in zijn waarde blijft en jij alleen het proces begeleidt. Natuurlijk is onacceptabel gedrag wel een harde grens. Dus daar kan je altijd wat van zeggen (‘’we slaan elkaar niet, zeg met woorden wat je dwars zit’’). Maken kinderen ruzie zonder gevaar dan zeg je bijvoorbeeld iets als: ‘’Ik zie een boos kind met een controller en een verdrietig kind zonder controller… Mmmm dat is een lastig probleem. Jullie willen beide met de controller spelen.’’
Als de spanningen nog niet heel hoog zijn opgelopen kan je je vertrouwen uiten dat je weet dat ze dit samen kunnen oplossen. Dan zeg je iets als: ‘’Ik heb er alle vertrouwen in dat jullie dit samen kunnen oplossen’’. Na het uiten wend je je af en ga je wat anders doen. Is er meer agressie in het spel, dan is een andere aanpak nodig.
Als je je steeds bewust bent van je rol als vertaler tussen twee partijen die niet dezelfde taal spreken, dan is de kans dat de ruzie vermindert of zelfs verdwijnt het grootst.
Gezonde strijd en wanneer moet je ingrijpen
Gekibbel, een beetje onaardig praten of gehakketak is voor de kinderen zelf geen ongezonde situatie. Er is in het leven geen veiligere setting te bedenken om je grenzen te testen dan met broers en zussen. Ze zijn onvoorwaardelijk in je leven. En wat er ook voorvalt je zal de volgende dag weer bij ze in de buurt zijn. Dus vanuit dat oogpunt is het niet schadelijk.
Wel weet ik van veel ouders dat ze het heel ongezellig vinden als er een sfeer van ruzie is. Dus dan heb je er zelf meer last van. Is er nog geen agressie of ander grensoverschrijdend gedrag gaande, dan kan je je afwenden of je kan vragen of ze ergens anders verder willen gaan. Zorg dat je verzoek geen aanval is naar hen (‘’echt ik vind jullie zo irritant, kunnen jullie even lekker boven verder bekvechten’’), maar betrek het op jezelf (‘’jongens ik heb zin in wat rust om mij heen, zouden jullie even in de kamer verder kunnen praten?’’).
Is er wel sprake van agressie dan kan je de kinderen niet alleen laten en zal je met een stappenplan moeten werken.
Je kinderen leren om hun eigen conflicten op te lossen
Het is belangrijk dat kinderen ruzies zelf oplossen. En dit kan heel onnatuurlijk voor ons als ouders voelen. Stel twee kinderen willen beide met de brandweerauto spelen en je hebt met je coachende rol ingegrepen door iets te zeggen als; ‘’Ik zie twee kinderen en één brandweerauto… dat is een lastig probleem. Ik vertrouw erop dat jullie hier samen uit komen’’. Dan begint de onderhandeling.
De oudste van 5 heeft meteen een goed plan en zegt tegen de jongste van 3 bijvoorbeeld; ‘’Weet je wat, jij mag met de super brandweerauto en dan mag ik met deze.’’ Hij pakt dan een vrachtauto die ook nog een wiel mist en ook niet rood is. Stel de jongste zegt ‘’oké’’, dan hebben ze samen een overeenkomst. Dus hoe oneerlijk het voor ons ook voelt, zij zijn beide oké.
Zou je deze uitkomst bekritiseren en een alternatief aandragen om de jongste te steunen, dan geef je onbedoeld het signaal naar de jongste dat hij niet goed voor zichzelf kan opkomen. En voor de oudste is het een signaal, dat je hem niet gunt dat het zo gegaan is. Dus, tel tot tien in je hoofd en laat het gaan. Besef hoe belangrijk het is voor beide dat ze leren onderhandelen. En dat gaat met vallen en opstaan.
Conflicthantering stappenplan
In mijn trainingen behandel ik een stappenplan hoe om te gaan met conflicten tussen kinderen. De eerste stap is om te bepalen wat het niveau van ruzie is. En daarna pak je bij dat niveau het juiste stappenplan. Het eerste niveau is het niveau van kibbelen. Het tweede niveau is een conflict waarbij interventie van een volwassene behulpzaam kan zijn (ruzie maar geen gevecht). Niveau drie is een conflict waarbij de ruzie dreigt te escaleren.
Voor alle drie de niveaus is dus een andere aanpak nodig. Waarbij je in een ideale situatie zelf rustig blijft en je coachende rol hanteert. Ook ben je bij niveau drie degene die bepaald dat het te gevaarlijk wordt om bij elkaar in de buurt te zijn. Er is dan een afkoelingsperiode nodig.
Laat het los dat ze elkaars beste maatjes moeten zijn
Een goed band tussen broers en zussen ontstaat wanneer ouders niet vergelijken. En elk kind individuele aandacht en liefde geven. Dan is er geen reden voor rivaliteit en zullen broers en zussen meer naar elkaar toetrekken. En hoe tegenstrijdig ook, als de nadruk steeds gelegd wordt op dat de relatie goed moet zijn, is dat onnatuurlijk en verstoor je het proces. Soms trekken broers naar elkaar toe, soms minder. Laat het los dat ze elkaars beste maatjes moeten zijn, maar spreek liefdevol en respectvol over alle gezinsleden. Daarmee vergroot je de kans dat ze elkaar gaan waarderen en er een band ontstaat.
Soms krijg ik in mijn praktijk ouders die erg sturen op een goede band, waar kinderen ook geen ruzie mogen maken. Dat helpt niet in het waarderen van elkaar. Er zijn ook fases dat kinderen beter en minder goed met elkaar kunnen opschieten. Dat is niet erg. Het is wel jammer…. En gaat in tegen het oer gevoel van je kroost bij elkaar willen houden. Toch is onze rol dan niet om te duwen op de relatie. Maar ieder kind volledig te zien en te waarderen. Daarmee openen we de ogen van de andere broers en zussen.
Hebben jouw kids weleens een conflict met elkaar? En hoe gaan jullie als ouders om met de rivaliteit tussen broers en zussen? Deel het gerust hieronder in een reactie. Ook als je nog meer tips hebt of een vraag aan Nicolette.
5 reacties
Wat een interessant artikel zeg! Ik heb 3 kinderen en ze hebben helaas regelmatig ruzie, maar gelukkig hebben ze het ook vaak erg leuk met elkaar 🙂
Vaak lost het probleem zich vanzelf op. Nu ze groter zijn is er eigenlijk weinig gekibbel in huis.
Zelf (nog) geen kinderen, maar ik herken het wel van vroeger met mijn zusje. Zoals mijn moeder wel eens zei: ‘we konden niet met en niet zonder elkaar’.
Mijn twee zussen maakten vroeger ook steeds ruzie en ik moest dan altijd een kant kiezen, maar dat vond ik niet altijd zo leuk
Wat verdrietig. Hoe gingen jullie ouders hier mee om? En hoe is jullie band nu?